Second opinion Parkeernormennota
Datum: 19/3/2018 –
Op verzoek van Handelvereniging Ommen heeft BVA Verkeersadviezen de Ontwerp Parkeernormennota beoordeeld op uitvoerbaarheid en mogelijke verkeerskundige consequenties. Onderzocht is of de parkeernormen aansluiten bij het uitdragen van het gemeentelijke beleid en of de parkeersituatie ook bij toekomstige ontwikkelingen goed op orde kan blijven. Hierbij is belangrijk om te kijken naar de huidige kwaliteit van het parkeren, de hoogte van de voorgestelde normen en de wijze waarop eventueel een deel van de parkeervraag van nieuwe ontwikkelingen mag worden opgevangen in de openbare ruimte. Op basis van onze bevindingen zijn onder andere de volgende aanbevelingen gedaan:
- Het hoge autobezit, leeftijdsopbouw, type huishoudens, woon-werkafstanden, vergrijzing, regionale recreatieve en winkelfunctie, gastvrije parkeerbeleid, en de verwachte afname van de beschikbaarheid van het openbaar vervoer pleiten er voor om te kiezen voor de gemiddelde of maximale kentallen als parkeernorm.
- Omdat er nu reeds sprake is van een hoge parkeerdruk dan zal het toepassen van de minimale parkeernormen in Ommen op (korte) termijn risico’s opleveren ten aanzien van het realiseren van een leefbare en gastvrije verblijfsruimten. Denk aan ongewenst straatparkeren buiten de daarvoor bedoelde voorzieningen of verschuiving van de parkeeroverlast naar omliggende woongebieden.
- Om overlast in typische woonstraten te voorkomen lijkt een normering van maximaal 200 tot 300 meter meer op zijn plaats en ook beter te passen bij de schaalgrootte van Ommen. Dit geldt nog sterker voor de kleinere woonkernen rondom Ommen.
- Voor de functies ontspanning, gezondheidszorg en onderwijs hanteert het CROW een maximale loopafstanden van 100 meter. Bij het toepassen van de door de gemeente voorgestelde norm van 500 meter, voor deze functies is de kwaliteit van het parkeren voor gebruikers duidelijk in het geding.
- Het besluitvormingsproces in Fase 2 ‘invullen van de parkeereis’ kan transparanter worden vormgegeven, zodat onnodige onderzoekskosten voor initiatiefnemers kunnen worden voorkomen. Zuiver zou zijn, dat indien wordt vastgesteld dat voor de betreffende nieuwe ontwikkeling ook aanspraak moet worden gemaakt op de openbare ruimte, de gemeente vooraf aangeeft welke hoeveelheid extra toekomstige parkeerbehoefte zij voorzien voor andere toekomstige ontwikkelingen in het invloedsgebied (gebaseerd op de maximale loopafstanden) van de nieuwe ontwikkeling. Dat moet vervolgens samen met de bestaande parkeerdruk de basis zijn voor het aanvullende parkeeronderzoek.
Voor een prettig verblijfsklimaat en een aantrekkelijke binnenstad met een goed functionerend winkelaanbod dient het parkeren op orde te zijn. Er moet een goede balans zijn en blijven tussen de lokale parkeervraag en het aanbod aan parkeerplaatsen. De parkeervraag wordt bepaald door een groot aantal factoren waaronder: het lokale autobezit, de aantrekkelijkheid van de kern voor winkelen en recreëren, de samenstelling van de bevolking, het type (winkel)voorzieningen dat aanwezig is en de kwaliteit van de alternatieve vervoerswijzen zoals openbaar vervoer en fiets. De gemeente heeft de taak om de balans tussen de parkeervraag- en aanbod te bewaken en waar nodig bij te sturen. Ten aanzien van de inpassing van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen vormt de parkeernormennota hét instrument om ten aanzien van de parkeerkwaliteit zowel het besluitvormingsproces als de eisen die gesteld worden aan de hoeveelheid te realiseren parkeervoorzieningen voor nieuwe ontwikkelingen te reguleren.